Article : "Espérons que la livraison à valeur ajoutée portera ses fruits à l'avenir".

Hoe kijken jonge telers en adviseurs naar de toekomst van de akkerbouw? Hoe verwachten zij dat de sector zich de komende jaren ontwikkelt en deze erover tien jaar uitziet? Akker van het Noorden ging erover in gesprek met twee jonge telers en drie van hun adviseurs.

Nicolas Buijck (25) is mede-eigenaar van het familiebedrijf in Sint Philipsland waar op een bedrijf van 80 hectare het bouwplan bestaat uit de teelt van aardappelen, bieten, tarwe, graszaad en groentezaden. ‘Als jij mij vraagt hoe de akkerbouw er over circa tien jaar uitziet dan denk ik dat veel afhangt van politieke besluiten en dus wet- en regelgeving’, zegt Buijck. ‘Tegelijkertijd heeft elke teler natuurlijk een eigen verantwoordelijkheid om daar zo goed mogelijk op te anticiperen. Ik denk dat dat onder andere vorm krijgt door veel meer gebruik te maken van mechanische onkruidbestrijding. Wij werken zelf al redelijk veel met bodemscans en ik verwacht dat dit zich ook bij ons uitbreidt. Daarmee kun je beter sturen op wat de plant echt nodig heeft.’

Teler wordt ‘dokter’

Buijck hoopt dat inzet op wat de plant echt nodig heeft in de toekomst ook echt loont. ‘Ik heb zelf veel onderzoek gedaan naar spoorelementen in onze bodems en gewassen. Daaruit bleek onder andere dat het zinkgehalte in onze aardappelen te laag was. Daarom heb ik uit nieuwsgierigheid mijn eigen bloed getest en wat denk je: ook te laag. Daarop dienen wij nu meer zink toe aan de aardappelen zodat de gehaltes beter op peil zijn. Ik voel mij verantwoordelijk om daarop te sturen, maar voor dergelijk inzet krijg je niet echt extra betaald. Terwijl dit echt kan helpen om de zorgkosten te drukken en zo dragen wij als telers maatschappelijk echt wat bij. We zijn veel meer de dokter van de toekomst, dat zou ik graag willen zien. Eerlijk gezegd is dit misschien wel meer hopen dan dat ik het echt realistisch acht, maar het is voor mij wel een mooi streven.

Artikelcontent
Nicolas Buijck: ‘Als onze producten helpen de zorgkosten te drukken, dragen wij telers nog meer bij.’

Buijck vervolgt dat hij niet negatief gestemd is en zo wil overkomen, maar dat hij het ziet gebeuren dat teelten uit Nederland verdwijnen doordat het middelengebruik in rap tempo aan banden wordt gelegd. ‘Het probleem dat ik daarmee heb, is dat de producten nog net zo hard uit het buitenland worden gehaald en hier verkocht worden, terwijl de regels elders minder streng zijn.

‘Ik wil met bodemscans beter sturen op wat de plant nodig heeft’

Over zoiets wind ik mij wel eens op. Zelf zei ik eerder vaak dat ik zaaiuien wilde gaan telen, maar de mogelijkheden daarin zijn inmiddels dermate beperkt door minder toegestane middelen, dat ik het niet meer aandurf. Met de teelt van chicorei zijn we om dezelfde reden eerder ook al gestopt.’ De jonge akkerbouwer noemt kritiek uit de maatschappij  niet erg, maar zegt het idee te hebben dat veel mensen van buiten de landbouw niet een realistisch beeld hebben van de landbouw. ‘Mijn hoop is dat ketenpartijen ons de komende jaren meer en beter ondersteunen om onze positie te duiden en te verdedigen.’

‘Emotie regeert te vaak’

Zijn collega Ruben Ippel (22) uit Werkendam deelt die opvatting: ‘Als het bijvoorbeeld gaat over dat wij minder chemie mogen gebruiken, wind ik mij eerlijk gezegd nog wel eens op. Dat is omdat er in mijn optiek vaak en veel wordt geroepen door mensen die er weinig van afweten. Veel burgers roepen dat na en wij hebben het nakijken, terwijl lang niet altijd bewezen is dat iets schadelijk is. Als dat wel het geval is, ben ik niet tegen een verbod, maar te vaak regeert de emotie.’

Ippel is opgegroeid op een akkerbouwbedrijf, maar is nu onderdeel van het bedrijf Q Akkerbouw waar hij sinds begin dit jaar in een vof is gestapt. Beide bedrijven liggen in de Brabantse Biesbosch. Het nadeel daarvan is dat er Natura2000 gebieden dichtbij liggen en dat kan best eens de nodige beperkingen geven de komende jaren. Een voordeel is dat wij hier eigenlijk nooit een watertekort hebben en daardoor minder snel beregeningsverboden. De bedrijven die blijven zullen in omvang vast doorgroeien en ik verwacht dat wij daar deels ook wel op inzetten, maar schaalvergroting is niet mijn eerste en belangrijkste doel. Ik wil graag alles goed doen en daarom volop aandacht kunnen geven. Dat is voor mij belangrijker dan groei.’

Artikelcontent
Ruben Ippel: ‘Ik geloof 100% dat bodemgezondheid de belangrijkste sleutel is en voor een toekomstbestendige teelt.’

Het bedrijf Q Akkerbouw heeft een divers bouwplan met consumptieaardappelen, een beetje eigen pootgoed, suikerbieten, tarwe, vlas en sperziebonen. ‘Op het ouderlijk bedrijf, dat in de buurt ligt, telen we nog iets meer rustgewassen. De laatste jaren zijn we daar extra aan de slag gegaan met inzet op beter bodembeheer. Daar wil ik de komende jaren bij Q Akkerbouw ook meer

‘Voor mij is alles goed doen rond de teelt belangrijker dan groei’

op inzetten. Omdat ik 100% geloof dat bodemgezondheid de belangrijkste sleutel is en voor een toekomstbestendige teelt. Alleen al om het feit dat we minder chemie mogen gebruiken en we ons eigen bodems dus nog weerbaarder moeten maken. Wij doen dat onder andere door meer vaste mest te gebruiken, dat is voor de bodem beter en het loont op middellange termijn ook wel doordat we minder kunstmest hoeven te gebruiken en de bodem dus gezonder wordt. Lastig is het ook wel eens omdat drijfmest aan laten voeren op korte termijn meer oplevert.’

Technologische vooruitgang

De jonge teler twijfelt er niet aan dat de technologie in verschillende vormen ook meer voet aan de grond krijgt. ‘Mechanische of op een natuurlijke wijze onkruid bestrijden valt nog niet altijd mee, maar we schuiven er vast en zeker meer naar op. Nu is er al veel mogelijk. Wij hebben bijvoorbeeld een universeelstrooier gekocht om plaatsspecifiek organische mest, compost en bijvoorbeeld gips toe te passen. Daar zie ik toekomst in. Ook poten we de aardappelen en zaaien we de bieten met GPS en taakkaarten op variabele afstand. Verdere uitbreiding in deze technieken zal de komende jaren vast plaatsvinden.’ Voor de afzet ziet Ippel de lokale verkoop via korte ketens de komende jaren verder groeien. ‘Daar zie ik persoonlijk ook wel heil in. Thuis verkopen we ook al friet van eigen aardappelen. Het is leuk om zo meer met je eigen product bezig te zijn en levert vaak ook betere marges op. Zulke kansen maken dat ik heel positief naar de toekomst van de akkerbouw kijk; het is genieten om voedsel te produceren voor mensen dichtbij én overal op de wereld.’

‘Idealisme en realisme liggen ver uit elkaar’ Shirley Hekkert (26) Werkt als operationeel manager bij TTW; heeft geen agrarische achtergrond maar volgde opleidingen tot aan het HBO die (deels) gericht waren op de agrarische sector en vond via die weg haar carrière in deze sector.Artikelcontent

De hele agrarische sector heeft er mee te maken dat deze onder een maatschappelijk vergrootglas ligt. Tussen hoe burgers en boeren de landbouw beleven, zit dan ook best een grote kloof. Tenminste dat is wel het beeld dat ik krijg via vrienden en kennissen van buiten de landbouw. Ze hekelen de intensivering en schaalvergroting, maar willen tegelijkertijd veilig en vooral goedkoop voedsel. In mijn optiek loopt het idealisme en de economisch realiteitszin vaak ver uit elkaar. Tegelijkertijd zijn ze onze klanten en wonen de meeste mensen in de stedelijke gebieden. Je moet hun ideeën en wensen daarom wel serieus nemen. Het is ook door de wensen van de meeste burgers, die een verdere verduurzaming van de landbouw wil zien, waarom ik verwacht dat verduurzaming doorzet.

De Nederlandse burgers zijn in directe of indirecte zin de belangrijkste klanten van de telers dus daarin moeten telers mee. Vandaag de dag hoor en lees je in die context veel over de inzet op regeneratieve teelt. Die term moet wel inhoud krijgen. Volgens mij willen we allemaal hetzelfde en dat is impact maken. Als telers er in slagen kwaliteit en opbrengst te behouden met minder meststoffen en middelengebruik dan maken ze impact. Dat is meer waard dan een mooie term of wat voort label dan ook. Van telers mag je verwachten dat ze durven af te wijken van hun routines om zo toekomstbestendig te blijven. Door meer te durven varen op data, kan dat ook. Tegelijkertijd is mijn hoop dat andere ketenpartijen ook wat bijdragen door de risico’s minder bij de teler neer te leggen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan aardappelhandelshuizen. Nu nog leveren die vaak aardappelen zonder enige informatie af aan telers. Dat moet naar mijn idee echt anders. Bij veel meer openheid kunnen telers de planten veel gerichter en efficiënter behandelen en alle handelingen en behandeling rond de teelt ook beter naar de afnemers en burgers toe uitleggen.’

‘Automatisering helpt ons richting duurzamere teeltmethodes’ Lotte Mijs (19) Is 1e jaar student aan de HAS, specialisatie bedrijfskunde & agribusiness en loopt stage bij TTW. Lotte groeide op in Ooltgensplaat op Goeree-Overflakkee op het ouderlijke akkerbouwbedrijf.

Artikelcontent

‘Ik verwacht dat de komende jaren de maatschappelijke druk om duurzamer te produceren toeneemt. Met behulp van automatisering en robotisering kunnen telers waarschijnlijk ook duurzamer en efficiënter produceren. Met efficiënter bedoel ik dat je middelen louter toedient daar waar ze nodig zijn en alleen als ze echt nodig zijn. Dat burgers om een duurzamere teeltwijze vragen, vind ik ook best logisch en prima. Alleen heb ik het idee dat veel burgers hun kennis erg onvolledig is en vooral gevormd wordt door beeldvorming op social media. Vaak worden zaken verkeerd uitgelegd en het ligt ook best vaak gevoelig. Ik let daarom ook wel op mijn woorden in discussies met mensen van buiten de landbouw. Daarmee bedoel ik zeker niet dat we niet met burgers in gesprek moeten blijven en naar hun wensen moeten luisteren. Ook al is dat dat soms lastig, vooral als het beeld weer eens negatief is rond de landbouw.

Tegenwoordig hoor ik wel van alles over dat het regeneratief moet, maar het is niet duidelijk wat dat dan inhoudt. Dat die definitie niet duidelijk is, is enerzijds niet erg: je kunt het daardoor mooi flexibel invullen. Maar anderzijds is het lastig, want we weten niet waar op te koersen en wat verandert en dan eigenlijk als we zeggen: we gaan regeneratief telen. Terwijl we niet duidelijk hebben wat dat in moet houden. Zelf vind ik de ontwikkelingen rond korte ketens interessant. Ik verwacht dat dat groeit in de akkerbouw en ik zie daar ook wel kansen in, wellicht op ons eigen akkerbouwbedrijf thuis waar ik na mijn opleiding actief hoop te worden. Werken in korte ketens zorgt voor meer direct contact en ik denk daarmee ook meer begrip. De toekomst is uitdagend, maar met automatisering, robotsering en data gestuurd telen is veel mogelijk. Of het regeneratief heet of niet, duurzamer zal het moeten. En dat gaat lukken ook.’

‘De toekomst vraagt meer proactief en preventief werken’ Ben van Paassen (24) Werkt als teeltadviseur voor TTW met een specialisatie in witlofteelt. Studeerde in Delft en groeide op op een melkveehouderijbedrijf nabij Pijnacker.

Artikelcontent

‘Het is altijd erg lastig om in de toekomst te kijken, maar de weg naar meer robotisering en digitalisering is al ingezet en ik verwacht dat dat zich de komende jaren duidelijk doorzet. Dat betekent voor mij als teeltadviseur ook dat ik die ontwikkelingen goed moet volgen; dat is een vereiste voor adviseurs in de toekomst, dat je meebeweegt en weet hoe de moderne techniek benut kan worden. Door maatschappelijke en politieke druk kan het best zijn dat bepaalde teelten in Nederland sterk onder druk komen te staan. Ik begrijp dat sommige telers dit als bedreigend ervaren, zeker met de toenemende wet- en regelgeving. Toch geloof ik dat juist in zulke moeilijkheden ook kansen schuilen. Naarmate de uitdagingen groter worden, neemt vaak ook het specialisme toe – en daarmee de potentiële economische waarde.

Een goed voorbeeld is de witlofteelt, waarin ik zelf actief ben: een vrij specialistische teelt die niet voor iedere teler geschikt of aantrekkelijk is. Of je het regeneratief kunt en wilt noemen maakt wellicht niet heel veel uit, maar ik denk dat telers wel willen en moeten werken aan veerkrachtige bodems en weerbare teeltmethodes. Dat vergroot ook de kansen om de dreiging van minder chemiegebruik het hoofd te bieden. Dit vraagt denk ik wel een andere mindset en meer preventief en proactief werken. Natuurlijk is dat soms makkelijker gezegd dan gedaan, maar toch denk ik: je kunt wel elke dag stil blijven staan bij alles wat moeilijker wordt of voelt, maar dat draagt weinig bij. Ik denk dat het voor telers nu, maar zeker in de toekomst, belangrijk is om met anderen in de sector te sparren. Vroegtijdig de uitdagingen en kansen richting het volgende seizoen delen. Dat kan een adviseur zijn, maar het kan ook prima met collega’s. Het valt niet te ontkennen dat er grote uitdagingen liggen, maar ik ben vooral nieuwsgierig en behoud mijn positieve grondslag ook wat betreft toekomstkansen voor de akkerbouw in Nederland.’

 

Link naar het artikel: https://www.akkervanhetnoorden.nl/bodem/hopen-dat-meerwaarde-leveren-in-de-toekomst-loont/

Partager ce message

Plus d'informations ?

Contactez Shirley en utilisant les coordonnées ci-dessous

D'autres histoires dont nous sommes fiers

Moins de chimie, plus de résultats : TTW étudie de nouvelles compositions pour la culture des bulbes

TTW développe une approche efficace de l'alternariose pour le zantedeschia